Bij deze tweede zondag van de zomer staat als evangelezing op het rooster Matteüs 10: 34-42. Het is het laatste stukje van wat Jezus tegen te leerlingen zegt wanneer hij hen uitzendt. Het begon ermee dat Jezus bewogen werd om de mensenmenigte die er uitgeput en hulpeloos uitzag, als schapen zonder herder. 'De oogst is groot, maar arbeiders zijn er weinig,' zegt hij. Dan stuurt hij zijn leerlingen eropuit: 'Ga niet naar de heidenen en de Samaritaanse steden, maar naar de verloren schapen van Israël.' Het is nog vóór het verhaal van de Kanaänitische vrouw die pleit voor genezing van haar dochter en tegen Jezus zegt: 'Maar Heer, de honden krijgen toch ook van de kruimeltjes van het brood van de kinderen?'
Het eerste wat Jezus de leerlingen opdraagt is: 'Ga op weg, verkondig dat het Koninkrijk nabij is, genees zieken, wek doden op en drijf kwade geesten uit. Om niet hebben jullie ontvangen, om niet
moeten jullie geven.' Dat is de beweging die uitgaat van het evangelie: de genade van genezing en nieuw leven die ontvangen en uitgedeeld wordt.
Wat vandaag volgt is geen liefelijk tafereel, maar harde woorden. Jezus zegt: 'Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard.' En dat zwaard gaat dwars door de dierbaarste mensenbanden
heen. Maar het centrum waar die snijdende woorden naar wijzen is de uitspraak van Jezus: 'Wie niet zijn kruis op zich neemt en mij volgt, is
mij niet waard. Wie zijn leven probeert te behouden zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest omwille van mij, die zal
het behouden.' Het behoud van het leven ligt niet in mensenhanden, niet in de dierbaarste
mensenbanden, maar in het volgen van Jezus - je kruis op je nemen, alles wat het goede leven doorkruist - op de weg naar Pasen.
Nee, het is geen kalm en liefelijk tafereel, maar het is de weg van leven, dwars door ons aangevochten bestaan heen. Dit evangeliedeel doet me denken aan de zegenbede die aan een Franciscaner
zuster wordt toegeschreven:
Moge God ons zegenen met onrust
bij gemakkelijke antwoorden, halve waarheden,
en oppervlakkige relaties
zodat er diepgang vanuit ons hart moge leven.
Moge God ons zegenen met boosheid
over onrechtvaardigheid, onderdrukking,
en uitbuiting van mensen, zodat we werken
voor rechtvaardigheid, vrijheid, en vrede.
Moge God ons zegenen met tranen
die we plengen voor hen die lijden
door pijn, verwerping, honger, en oorlog
zodat we onze handen zullen uitstrekken tot troost.
En moge God ons zegenen met zoveel dwaasheid
dat we geloven een verschil te maken in de wereld.
Zodat we kunnen doen waarvan anderen zeggen
dat het onmogelijk is.
Standbeeld Sint Franciscus, in de tuin
van de St Franciscuskerk in Bolsward